(1917) - Vernoemd naar de beschermheilige van het Gilde der Schoenmakers.
De Crispijnstraat werd in 1917 aangelegd op de plek waar eerder twee houtzagerijen lagen. Bij de Veenkade lag houtzagerij De Nijverheid voor het lichtere zaagwerk. En tegen de Elandstraat stond een van de sterkste houtzaagmolens van het land, de 'Prins van Oranje'. Deze molen kon de dikste bomen doorzagen en stond op een helling bij een grote vijver, een zogenaamd balkengat. Daarin lagen houtvlotten en losse boomstammen. Rond 1910 werden de in 1874 gebouwde houtzaagmolen 'Prins van Oranje' en houtzagerij De Nijverheid gesloopt. Op het vrijgekomen gebied werd de Crispijnstraat aangelegd. In de straat kwam sociale woningbouw in traditionele architectuur, met een lagere bebouwing dan elders in het Zeeheldenkwartier.
In 1917 kreeg de straat de naam Groen van Prinstererstraat. Toen in 1921 de vakschool voor schoenmakers zich in de straat vestigde, werd de straat herdoopt in Crispijnstraat. C(h)rispijn was de schutspatroon van het schoenmakersgilde.